Na 5 maanden afwezigheid ga ik eindelijk weer naar de werf ; Turkije is een “oranje” land , dus enig risico is er wel.
Op het vrijwel uitgestorven Schiphol gaat het mondkapje voor, en na een rustige vlucht kom ik aan op het nieuwe vliegveld van Istanbul :
Dat was al behoorlijk oversized maar in deze tijd lijkt het helemaal of je door een leeggelopen kathedraal wandelt .
Ook hier mondkapjes op, overal staan “handsfree-desinfection dispensers”, heel handig, en uitnodigend om vaak te gebruiken.
Ik word opgehaald door mijn compagnon Tuncer, ook in de auto blijft het mondkapje op : we zijn immers geen familie en zitten dichter dan 2 meter bij elkaar ; de politie bekeurt overtreders .
Ook om me heen zie ik (bijna) overal in de auto’s hetzelfde beeld.
Dit is heel wat anders dan Nederland.
De restaurants zijn open en bedienen op gepaste afstand, men zit bij voorkeur in de buitenlucht ; het ontbijt in mijn hotel echter is volledig gesealed en alleen door mijzelf aan te raken, mét handschoenen aan (dat gaat me wel wat ver eigenlijk).
De Turkse regering hangt duidelijk het principe aan dat je beter streng en duidelijk kunt zijn dan al teveel aan de eigen verantwoordelijkheid overlaten. Mondkapjes worden overal op aanvraag uitgedeeld en kosten sowieso heel weinig.
Op de werf hebben we ons ook moeten aanpassen : gescheiden ploegen op verschillende schepen ; éen-richtingsverkeer op de trappen , in de kantine wordt in twee ploegen gegeten om voldoende ruimte te garanderen.
Dan is het ook nog eens zomer, dus erg warm , ca. 30-32 graden in de werkplaats ; blij dat het buiten lekker doorwaait !
Al met al gaat het werken best weer goed, maar het werktempo en de organisatie lijden wel onder de maatregelen .
Om niet teveel vertraging op te lopen hebben de werkers toegestemd om twee weken vakantie in te leveren voor overwerkdagen . Ook wordt er om en om op zaterdag overgewerkt.
Zo houden we de schade beperkt . Gelukkig hebben alle klanten begrip voor de situatie , niemand wil tenslotte de werknemers aan onnodige risico’s blootstellen omwille van de bouw van hun boot.
Werk is er genoeg : op dit moment zijn er een Nk28 voor Zwitserland (Bodensee) en een Wanderer 36 met verhoogd dekhuis en strijkbare mast in de afbouwfase ; verder ligt er een stalen casco van een Wanderer 40 in de “klein ijzerwerk”-fase , dan nog een polyesterklaar casco van een Wanderer -40 en een bijna polyesterklaar casco van een Nk28.
Dan wordt er deze week begonnen aan het casco van een Nk31 motorsailor voor een Zwitserse klant en staan er nog 4 opdrachten “in de wacht”( 2x Nk31C , 2x Nk28C).
We verwachten in het najaar zeker nog meer opdrachten, dus we proberen het team op korte termijn uit te breiden.
Chiel de Zeeuw , NAZ-Schepen / DTB-Denizcilik